Koud

‘Ik háát kou.’ De vrouw pelt de vele laagjes af waarmee ze zichzelf tegen de winter heeft geweerd, tot uiteindelijk een luchtig topje tevoorschijn komt. ‘Ik verlang zo naar de zomer.’ Ze gaat zitten. ‘Ik zie het.’ Haar tafelgenote glimlacht, intussen pogend de aandacht van de serveerster te trekken. ‘Ik word neerslachtig van de winter. … Continue reading Koud